U bent hier
N-VA vraagt onafhankelijke toezichthouder voor landbouw
Toezicht op prijsvorming moet boeren faire prijzen opleveren
Brussel, 22 januari 2015. Bijna een op de vijf boeren sluit het jaar af met een negatief inkomen. Ongeveer 40 procent van de landbouwgezinnen verdient minder dan 25.000 euro bruto. De enorme concurrentie tussen supermarkten zet een genadeloze druk op degene die aan het begin van de keten staat: de landbouwer. Als producent heeft die bij de prijsvorming weinig in de pap te brokken. De prijs die de landbouwsector krijgt voor zijn producten is onvoldoende om te overleven.
“Supermarkten slaan ons om de oren met bodemprijzen voor voeding,” zegt N-VA kamerlid Rita Gantois. “Dé strategie van grootwarenhuizen om klanten aan te trekken, is de goedkoopste te zijn. Het is een mythe dat je kwaliteitsvoeding kunt verkopen tegen dumpingprijzen. Het is de landbouwer die uiteindelijk de rekening betaalt.”
Gedragscode
Om een en ander te remediëren, organiseerden de partners van de Belgische agrovoedingsketen zich vijf jaar geleden binnen het zogeheten ‘structureel ketenoverleg’. Er kwam een gedragscode voor faire relaties tussen aanbieders en kopers, waarmee men op een constructieve manier geschillen wilde beslechten. Omdat de gedragscode niet bindend is, wordt ze vaak met de voeten getreden. Het ketenoverleg dreigde zo een lege doos te worden. In antwoord op een mondelinge vraag van Rita Gantois vandaag beloofde federaal minister van Economie Kris Peeters het Ketenoverleg weer vlot te trekken.
Drie maatregelen voor faire prijsvorming
Grootste probleem is evenwel de prijsvorming. Er blijft een gebrek aan transparantie bestaan over de weg die vlees aflegt door de agrovoedingsketen, en over hoe de prijzen precies worden berekend. Er worden daarbij meerdere meetmethodes gehanteerd. Rita Gantois pleit daarom voor drie maatregelen:
1) het Prijzenobservatorium moet zijn rol ten volle kunnen spelen voor de landbouwsector. Het mag zich niet enkel beperken tot het analyseren van de verschillende winstmarges in de voedingsketen, maar moet ook kunnen ingrijpen waar nodig.
2) Er moet een onafhankelijke toezichthouder komen. Iemand die kan waken over de gedragscode en zich op een objectieve manier kwijt van zijn of haar taak. Bij voorkeur onder de vleugels van de overheid, zoals dit al het geval is in het Verenigd Koninkrijk. Bij de prijsvorming moet die toezichthouder bemiddelen tussen de verschillende partijen en oplossingen brengen bij aanhoudende discussies rond de prijsvorming binnen de keten.
3) De gedragscode zou in de wet moeten worden verankerd, waarbij oneerlijke handelspraktijken ook een overtreding van de wet vormen.
“Er is een mentaliteitswijziging nodig bij alle schakels van de agrovoedingsketen,” zegt Rita Gantois. “Wij moeten ons ervan bewust worden dat kwaliteitsvoeding wel degelijk zijn prijs heeft.”